“Ik geloof in de kracht van verenigingen” zo zei een van de sprekers tijdens de tweedaagse conferentie van DAIR.

 Een paar jaar geleden stuitte ik per toeval op DAIR. Als actieve blogger over onderwijs en cijfers (Onderwijs in Grafieken) was ik direct geïnteresseerd. Navraag leerde mij dat het een gezelschap betrof van mensen binnen hoger onderwijsinstellingen, die over en voor hun eigen organisatie onderzoek doen. Ik werd nieuwsgierig en maakte een afspraak met de voorzitter Felipe Salve. We bleken inderdaad veel gemeenschappelijke interesses te hebben. Zo was ik op dat moment bezig met het verkennen van datavisualisatie samen met de Willem de Kooning academie. Het leidde uiteindelijk tot een workshop voor DAIR-leden. Ook werd ik lid van DAIR. Deelname aan de jaarlijkse tweedaagse durfde ik niet aan: daarvoor was ik teveel een buitenstaander. De nieuwe  baan als domeinleider Accountability bij de VSNU verandert de zaak. Het belang van een “achterban” binnen de VSNU is groot, en net als mijn voorganger René Hageman zie ik grote voordelen in samenwerking. Hoe sterker de vereniging, hoe meer we aan elkaar hebben. Daarom een paar observaties, nu ik nog een relatieve nieuwkomer ben.

 

Naamgeving

Wie “DAIR” intypt bij Google vindt de website niet. Als buitenstaander is bovendien volstrekt onduidelijk wat “Institutional research” eigenlijk is. Qua klank lijkt de naam wel iets op ‘dare’, in de betekenis van “lef” of “durf”.

Inmiddels lijkt “Data Science” het overkoepelende begrip dat mensen in de buitenwereld verbindt: Harvard Business Review noemde Data Scientist het meest sexy beroep van de 21ste eeuw in 2012. Vier jaar later is Data Scientist nummer 1 in de top 25 van beste banen in de US. De onderzoeksgroepen schieten als paddenstoelen uit de grond.

De eerste kritiek op Data Scientists is er ook al: ze zouden teveel monodisciplinair zijn opgeleid en nog te weinig snappen van behoeften van hun opdrachtgevers.  Weet de buitenwereld eigenlijk dat DAIR-leden het ideale profiel hebben voor de data scientist die nodig is? Ze hebben verstand van data, ze oefenen dagelijks met de ethische dilemma’s en balanceren tussen interne en externe belangen. En dat al 20 jaar!

 

Bescheidenheid

Als voormalig consultant kom ik uit een wereld waarin prestaties van het individu voortdurend worden getoetst. Je schrijft uren, haalt omzet binnen en beide KPIs zijn leidend voor je beoordeling. Prachtige individuele dashboards kreeg ik dagelijks voorgeschoteld als ik mijn computer opstartte. Dat leidt tot een mentaliteit van assertiviteit en individualisme. Voor bescheidenheid is minder plek. DAIR-leden zijn wat dat betreft het tegenovergestelde; dienstbaarheid en bescheidenheid zijn waarden die essentieel zijn voor een interne adviesrol. Maar het is ook een beperking. Wie wil laten zien welke waarde informatie heeft voor de organisatie en de bredere maatschappij, moet de deuren open zetten en verbindingen leggen.

 

Verbindingen

DAIR positioneert zichtzelf als een beroepsgroep voor een uniek beroep: een niche. Dat is nodig om een vereniging te bouwen, maar tegelijkertijd misschien ook een beperkende factor in de verdere ontwikkeling van DAIR.

Ik vermoed dat er financieel directeuren zijn binnen de instellingen die nog nooit van DAIR gehoord hebben, terwijl zij een sleutelrol vervullen als het gaat om interne en externe verantwoording. Zij worden daarbij al gauw geconfronteerd met de grenzen van het eigen vakgebied en hebben behoefte aan betrouwbare cijfers op andere domeinen. Maar ook een partij als het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek, dat vanaf 2018 vijf miljoen gaat investeren in onderzoek binnen het hoger onderwijs, zal graag samenwerken met een partner als DAIR. Maar er zijn meer kandidaten voor samenwerking en verbinding.

De overeenkomsten met bijvoorbeeld de accountants en internal auditors zijn groot. Ook zij zijn dienstbaar aan hun opdrachtgever, werken met cijfers, ontwikkelen in verenigingsverband hun kennis en vaardigheden en zijn gesprekspartner van de overheid. Ze zetten ook standaarden voor het beroep en voor rapportages. De beroepsvereniging van accountants (NBA) heeft sectorspecifieke clubs die onder de grotere vereniging hangen, en kent goed ontwikkelde structuren waarin de accountant diverse rollen kan vervullen.  Maar er zijn meer clubs waar samenwerking zinvol is: bijvoorbeeld VIDE, een club van evaluatoren en toezichthouders veelal werkzaam binnen de overheid, het platform kwaliteitszorg in het hbo, de Vereniging voor Statistiek of de BI-gebruikersgroep van de VNSG (Vereniging Nederlandstalige SAP Gebruikers). En waarom niet aansluiten bij de Big Data Alliance, de vele opleidingen en onderzoeksgroepen die nu zijn ontstaan? DAIR-leden zitten er bovendien heel dichtbij.

 

Tot slot

Hoe ontwikkel je de vereniging verder? Ga je uit van de behoeften en het profiel van de huidige leden? Zet je beroepsstandaarden, professionalisering en kennisuitwisseling centraal met de gedachte dat IR een eigen beroep is? En hoe neem je de behoeften vanuit de buitenwereld mee? Samenwerking op thema’s die leven in de maatschappij, leren van andere beroepsverenigingen, en stimuleren van onderzoek en innovatie? Partnerships met externe partijen, zowel publiek als privaat?

Tijdens de ALV werd het activiteitenprogramma van DAIR gepresenteerd. Ik kon niet direct ontdekken hoe deze thema’s verbonden zijn met de bestuurlijke agenda’s. Dat kan een principiële keuze zijn; DAIR is geen uitvoeringsorganisatie of belangenclub voor bestuurders. Die rol ligt bij de VSNU. Maar door het ontbreken van de verbinding mis je ook de kans om gezamenlijk te werken aan informatieproducten, het ontwikkelen van standaarden of het uitdragen van expertise die nodig is voor goed beleid (ook op stelselniveau).

Ik hoop dat we de komende jaren de goede samenwerking zullen voortzetten, en zet me graag in voor de vereniging!